Op en langs het veld

Wij nemen een kijkje rond het speelveld via field- en deskresearch. Wat zegt de literatuur en wetenschappelijk onderzoek over de stand van zaken binnen de topsport. En wat vinden (toekomstige) topsporters en professionals hiervan? Er is gezocht op literatuur over (top)sport, psychologie en bevindingen over het welbevinden van jeugdige topsporters.

Deskresearch

Onderzoek Alles voor de sport?!

Dit onderzoek van het Mulier Instituut uit 2009 gaat over jeugdtopsporters die vroegtijdig hun carriÚre hebben beëindigd door verschillende redenen. De belangrijkste redenen uit dit onderzoek zijn: overtraining, geen individuele (mentale) begeleiding en blessures.

Naast het vrijwillig beĂ«indigen van de sportcarriĂšre, zijn er ook andere oorzaken voor niet vrijwillige carriĂšrebeĂ«indiging. Zoals ‘niet goed genoeg zijn’ (gebrek aan progressie/prestaties) of psychologische factoren als faalangst. Wanneer de balans tussen investeringen in de topsport (tijd, moeite en betrokkenheid) vs. de voortgang verstoord raakt, krijgen talenten te maken met motivatieproblemen. Motivatieproblemen kunnen leiden tot beĂ«indiging van de topsportcarriĂšre c.q. drop-outs (Taylor et al, 1998; Wylleman et al, 2004).

De waardering van investeringen en opbrengsten is niet voor iedereen gelijk, waardoor dit niet objectief is vast te stellen. Als het plezier afneemt, kunnen investeringen (trainingen) tot ‘offers’ gezien worden. Als deze fase te lang duurt kan dit het stoppen met topsport in de hand werken. De sociale omgeving speelt hierbij een belangrijke rol. Talenten die over een zekere mentale hardheid beschikken en op positieve wijze ondersteund worden door hun ouders zullen beter omgaan met druk en tegenslagen en zullen minder snel hun carriĂšre beĂ«indigen bij tegenslagen.

Overtraining kan ontstaan door externe factoren (trainers verlangen bijvoorbeeld te veel van hun pupil). Bepaalde karaktereigenschappen van de atleet zoals perfectionisme, overijverig en een gebrek aan zelfvertrouwen kunnen de kans op een burn-out vergroten (Murphey, 2005).

In het rapport geven verschillende sporters en ouders aan dat er te weinig aandacht is voor de individuele sporter en dat er te veel wordt uitgegaan van gestandaardiseerde trainingsmethoden. Wanneer een talent fysieke of mentale problemen heeft, is er te weinig aandacht van zowel de club als de bond. De mentale druk die sporters krijgen opgelegd en/of zichzelf opleggen kan problemen opleveren. Ze vinden het moeilijk om met de hoge verwachtingen, die zij ervaren in hun omgeving, om te gaan. Vooral op belangrijke momenten, tijdens wedstrijden, wanneer de druk om te moeten presteren erg hoog is, kan dit voor extra spanningen zorgen.

Een ouder van een handbaltalent: “Zodra je weg bent of als je een blessure hebt dan wordt er niet naar je omgekeken. Zodra het weer goed met je gaat en je bent weer goed dan pakken ze je weer. Zo werkt het.”

Uit de interviews met gestopte talenten en hun ouders komt een beeld naar voren dat geblesseerde talenten vaak niet of nauwelijks worden opgevangen of bij de selectie worden betrokken. Ze voelen zich ‘gebruikt’ in een systeem waarbij uiteindelijk alleen het behalen van prestaties van belang is en de ‘afvallers’ aan hun lot worden overgelaten. Wanneer talenten besluiten te stoppen, worden er over het algemeen geen exitgesprekken gehouden, om na te gaan op welke wijze de club, trainer of bond kunnen ondersteunen bij het transitieproces van het afstand nemen van topsport.

De topsport is enorm hard. De trainers willen de top van de top behalen, en niet iemand met een klein pijntje. Is je mentale weerbaarheid wat minder? Dan ben je niet geschikt voor de top. Gaat men het misschien niet meer halen word je direct aan de kant gezet en gaan de trainers verder met een ander toptalent, is dat echt wat wij in een veilig topsportklimaat willen bereiken? Talenten met veel potentie en weinig problemen krijgen veel aandacht, maar er is onvoldoende ondersteuning voor de talenten die fysieke, mentale of persoonlijke problemen hebben en voor uitvallers. Preventieve mentale en maatschappelijke begeleiding kan de kans op problemen bij talenten verkleinen, waardoor een deel van de onnodige vroegtijdige carriÚrebeëindiging mogelijk voorkomen kan worden

Risicofactoren

Wat zijn de factoren die een rol spelen bij een onveilige sportomgeving? En speelt dit bij alle topsportorganisaties? Uit de onderzoeken en het IOC-consensus statement blijkt dat machtsongelijkheid, een ongebalanceerd leven, de cultuur, normen & waarden binnen de topsport risicofactoren zijn, en dat dit versterkt wordt aangezien het presteren en winnen vaak boven het welzijn van de sporter staat (Barker-Ruchti et al., 2021; Mayer et al., 2021; Mountjoy et al., 2016; Roberts et al., 2020; Wilinsky & McCabe, 2020).

Een atleet kan in de meeste gevallen persoonlijke- of prestatiegerichte vragen stellen aan de eigen trainers, en de trainers om advies vragen. De trainers in de professionele sportwereld worden hier tegenwoordig steeds beter in begeleidt en getraind, en landelijk is er steeds meer aandacht voor dit onderwerp. Ondanks deze positieve veranderingen blijft de trainer altijd invloed en controle hebben over de atleet, een trainer heeft macht over de atleet. Zo bepaalt een trainer wat de positionering of plaatsing van de atleet is, en of de atleet bij de academie mag blijven.

De professionele sportsector draagt een ‘winner-takes-it-all’ mentaliteit, waar volharding een veelvoudig terugkomend beginsel is. Daar is niets mis mee. Echter kan deze mentaliteit doorslaan, zeker wanneer de atleten ouder worden. In de (top)sport zijn presteren, succes en winnen belangrijke doelen die ten koste kunnen gaan van de atleten.

Bekijk hier de volledige lijst aan risicofactoren

Risicofactoren uit IOC.pdf

In het belang van het kind

"The elite child athlete requires appropriate training, coaching and competition that ensure a safe and healthy athletic career and promote future well-being.” (Mountjoy et al., 2008)

Kinderen die topsport beoefenen hebben passende training, coaching en uitdaging nodig voor een veilige en gezonde sportcarriĂšre en een toekomstbestendig welzijn. Hoe het belang van een veilige en gezonde topsport moet worden ingevuld en beoordeeld, valt af te leiden uit de andere bepalingen van het Internationaal Verdrag over de Rechten van het Kind (ComitĂ© voor de rechten van het kind van de Verenigde Naties, 2013; Vandekerckhove, 2003). Er wordt kritisch gekeken naar de rechten uit het verdrag bij de beantwoording van de vraag “wat is in het belang van het kind”. Dit gaat o.a. om het recht op ontwikkeling door leren en spelen, het recht om niet mishandeld te worden, het recht om bij ouders en familie te kunnen opgroeien enzovoort. EĂ©n van de belangrijkste criteria om te bepalen wat in het belang is van het kind is het recht van het kind om gehoord te worden (Herbots & Van Vooren, 2019).

Worden de spelers die actief zijn bij een BVO wel gehoord, krijgen zij genoeg aandacht, en hoe oordelen de spelers zelf over dit topsportklimaat? Zijn cruciale vragen die de bond, sportclubs en uitvoerende trainers en begeleiders zich moeten afvragen om het welzijn van de sporters te verbeteren.


Toxic stress

Stress en een ‘high pressure environment’ zijn altijd aanwezig in een topsportklimaat. Zolang de randvoorwaarden aanwezig zijn, is dit goed voor de ontwikkeling van het kind. Het gevaar zit in frequente of langdurige hoge stress, ook toxische stress genoemd. Als het stresssysteem telkens weer geactiveerd wordt, of niet meer tot rust komt, ontstaat chronische stress. Die is op geen enkele leeftijd gezond, maar chronische stress tijdens het opgroeien (Early Life Stress), van conceptie tot en met de adolescentie, kan grote negatieve gevolgen hebben voor de psychische en lichamelijke gezondheid gedurende het hele leven (Nederlands centrum jeugdgezondheid, 2019).

Toxische stress die aanhoudt, die te vaak en te intens de regulerende capaciteiten van een kind overstijgt en die dus bijna altijd de Window of tolerance overstijgt, brengt wel een ernstig risico met zich mee op het ontstaan van ontwikkelingsproblemen. Deze ontwikkelingsproblemen kunnen zich voordoen op verschillende en uiteenlopende vlakken. En kunnen een negatieve impact hebben op het dagelijks leven, lange tijd aanhouden en kunnen van kind tot kind anders zijn (Struik, 2016; van der Kolk, 2016; Vliegen et al., 2017).

Een sociaal-emotionele ontwikkeling onder druk kan zich daarom manifesteren op verschillende manieren en is persoonsgebonden, het gaat onder andere om:

‱ Toenemende lichamelijke kwetsbaarheid;

‱ Toenemende emotionele kwetsbaarheid, met een overwegend negatieve grondstemming, sombere gedachten;

‱ Afname van gevoel van veiligheid bij volwassenen;

‱ Zelfbeeld wordt minder positief.

Er is geen directe relatie met de eerdere bevindingen dat 16 tot 18% van de voetballers in Nederland last heeft van psychische klachten. Het is van belang dat de sportorganisatie en -bonden bekend worden met het thema Toxic Stress.


Voetbal en mentaal talent

Uit het onderzoek Voetbal en Mentaal talent (Geusens, et al. 2021) blijkt dat de spelers van De Graafschap 018 een sterke behoefte hebben aan meer persoonlijke coaching rondom hun topsport carriùre. Op de open vraag wat de verbeterpunten zijn voor BVO De Graafschap antwoorden 14 van de 17 spelers dat zij graag meer individuele begeleiding willen ontvangen in de vorm van een ‘talentcoach’ of ‘talent- en ontwikkelcoach’.

Spelers van De Graafschap geven aan dat er te weinig coaching is voor het individu, de voetballer wordt vaak gezien als een product: ‘’Een persoon is meer dan alleen een voetballer’’ geeft een van de geïnterviewden aan. De BVO kent volgens meerdere spelers niet de persoon achter de voetballer, wat zijn hun drijfveren en waar hebben zij echt behoefte aan. De spelers geven aan dat deze rol ingevuld moet worden door een onafhankelijk persoon zonder machtspositie binnen de club (trainer, begeleider etc.)

"Het lijkt mij zeer prettig en ‘lekker’ dat je met iemand kan praten, over je mening, ontwikkeling of dingen die je dwars zitten. Waarbij de informatie niet gelijk rondgaat binnen de club, en de speler zijn hart kan luchten." (Speler De Graafschap O18)

De spelers benoemen stress, sport, voeding, mentaal, coaching en vertrouwen als belangrijkste pijlers als basis voor de gesprekken. Desondanks vinden zij het gehoord worden, tips krijgen en individueel contact nog belangrijker. Een speler omschrijft het als: "Kijkend wat de speler zelf fijn vindt, of dit anoniem is of niet. Per speler moet je kijken wat nodig is en het niet te algemeen oppakken".

Voetbal-en-Mentaal-Talent.pdf

De resultaten uit het onderzoek ‘voetbal en mentaal talent’ kunnen niet vertaald worden naar alle andere voetballers bij een BVO. Om hier een beter beeld van te krijgen is er verdiepend veldonderzoek gedaan bij twintig betaald voetbalorganisaties in Nederland en Verenigd Koninkrijk, dit is te lezen in de fieldresearch.

Drop-outs

In het onderzoek van Temple en Crane (2015) is het Bronfenbrenner's bio ecologische model van de menselijke ontwikkeling gebruikt om factoren te onderzoeken die samenhangen met het stoppen met voetbal bij kinderen en jongvolwassenen die actief zijn of waren in de topsport.

Het percentage kinderen en adolescenten dat van het ene seizoen op het andere afhaakte varieerde van 18 tot 36%, met uitzondering van één studie van spelers op hoog niveau waar het percentage uitvallers 60% bedroeg. Slechte relaties met coaches, gebrek aan plezier, gebrek aan speeltijd, concurrerende eisen aan tijd, en latere geboortedatum in relatie tot het competitiejaar zijn veelvoorkomende factoren wat ervoor heeft gezorgd dat deze jonge atleten vroegtijdig hun topsportcarriÚre beëindigd hebben. De jonge atleten geven aan dat desinteresse in de persoon, de fysieke en mentale weerstand en niet gehoord voelen centraal staan in hun beleving.

Fieldresearch

Naast de deskresearch is er ook fieldresearch gedaan, om te kijken of de bevindingen van BVO De Graafschap ook breder leven binnen de topsport. De fieldresearch bestond uit twee delen; 1) EnquĂȘtes onder topsporters en 2) Interviews met professionals in de topsport.

In het onderzoek is gebruik gemaakt van een gestructureerde enquĂȘte, wat afgenomen is onder twee doelgroepen; 1) twaalf topsporters binnen acht verschillende sporten en 2) dertig jeugdspelers van twintig BVO's in Nederland. Bij de enquĂȘtes is er gekeken wat de verschillen zijn binnen de verschillende sporten, en is er vergeleken of het voetbal bijvoorbeeld van de judosport verschilt.

Naast de enquĂȘtes zijn er semigestructureerd interviews afgenomen met zes professionals binnen het professionele voetballandschap. De semigestructureerde interviews zijn afgenomen bij Paul van Zwam, Youri van Brussel, Pjotr van der Marel, Jeffrey Leiwakabessy, Theo Janssen en Bart Heuvingh.

EnquĂȘte onder volwassen topsporters

Om meer informatie te verkrijgen op het gebied van talentontwikkeling en hoe topsporters hier tegenaan kijken. Is er een enquĂȘte afgenomen bij de sporters zelf. Om een zo breed mogelijk beeld te schetsen van de huidige situatie is deze bij verschillende sporten afgenomen. De enquĂȘte is door 12 topsporters ingevuld en de volgende sporten zijn hierbij aan bod gekomen: Atletiek, Badminton, Basketbal, Handbal, Squash, Turnen, Voetbal en Wielrennen.

De meeste sporters zijn hun topsport begonnen op een 13-jarige leeftijd. Een ruime meerderheid geeft aan geen ervaring te hebben met een vertrouwenspersoon tijdens hun ontwikkeling in de jeugd. Een klein deel van de sporters geeft aan wel eens gewerkt te hebben met een aangewezen vertrouwenspersoon. Dit was in alle gevallen een initiatief vanuit de bond.

Wanneer we gaan kijken naar de behoefte van de sporters wat betreft een vertrouwenspersoon liggen de antwoorden wat meer uit elkaar. De helft van de sporters geeft aan behoefte te hebben aan een vertrouwenspersoon. Ongeveer 30% geeft aan dit al gevonden te hebben in de vorm van een coach/trainer. De laatste 20% geeft aan geen behoefte te hebben aan een vertrouwenspersoon.

Als we vervolgens kijken naar wat deze sporters verwachten van een vertrouwenspersoon, zien we dat ‘steun op mentaal gebied’ centraal staat. Hierbij komt het maken van keuzes en het oplossen van problemen sterk naar boven. Andere antwoorden die naar boven komen zijn:

- Iemand die naar je kijkt met een kritische blik en jezelf laat nadenken

- Iemand bij wie je je verhaal kan doen en je ei kwijt kan

- Een persoon die ook dient als vriend en je volledige vertrouwen heeft

- Iemand bij wie je je veilig voelt en je gevoel kan uiten.

Uit de enquĂȘte blijkt dat het merendeel van de topsporters behoeften hebben aan een vertrouwenspersoon. 30% geeft aan dat zij een vertrouwenspersoon hebben in de vorm van een trainer/coach. Individuele sporters hebben vaak een diepere band met de trainer, dit aangezien het individuele of small-group trainingen zijn. Bij teamsporters hebben de trainers en begeleiders een groep van 14 tot 18 sporters, de aandacht is verdeeld over alle aanwezigen waardoor ze minder op individueel niveau bezig zijn.

EnquĂȘte onder BVO-voetballers

Deze enquĂȘte is ingevuld door dertig voetballers van twintig BVO's. De vragen die in de enquĂȘte gesteld worden zijn vooraf besproken. Hierin hebben we gekeken of deze duidelijk genoeg waren en of we zo de antwoorden verkregen waar we naar opzoek waren.

AFC Ajax, AZ Alkmaar, De Graafschap, FC Den Bosch, FC Eindhoven, FC Twente, FC Utrecht, FC Volendam, Feyenoord, Fulham FC (Verenigd Koninkrijk), Helmond sport, Heracles Almelo, N.E.C. Nijmegen, FC Oss, PEC Zwolle, PSV Eindhoven, Roda JC, Sparta Rotterdam, Vitesse Arnhem en VVV-Venlo.

De enquĂȘte is in gevuld door sporters die voetballen bij een BVO, deze sporters zijn begonnen bij een voetbalclub in de buurt en op verschillende leeftijden naar een BVO gegaan. De leeftijden lopen uit een van 3 jaar tot 13 jaar. Van uit deze enquĂȘte hebben we gevraagd aan de sporters of ze behoefte hebben aan een vertrouwenspersoon en hoe zij deze persoon graag willen invullen.

Uit het onderzoek is gebleken dat de helft van de voetballers graag een vertrouwenspersoon wil. 33% van de voetballers hebben geen behoefte aan een vertrouwenspersoon, zij kunnen met problemen terecht bij familie of bij hun trainer. Een kleine groep voetballers (16%) geeft aan dat zij een vertrouwenspersoon bezoeken.

De voetballers hebben duidelijk wat de rol en taak van een vertrouwenspersoon moet zijn, en welke kwaliteiten hiervoor benodigd zijn: bij deze persoon zoeken de voetballers iemand die loyaal is, vertrouwen geeft, interesse toont, aanvoelen van gevoel en een open mind heeft. De voetballers verwachten dat een vertrouwenspersoon interesse heeft in de persoon achter de voetballer en kan helpen met dingen als presteren, school en familie en dat hij/zij hier tips over kan geven. Verder vinden ze het belangrijk dat de onafhankelijke hun een veilig gevoel kan geven en dat de gesprekken niet gedeeld wordt door de vertrouwenspersoon.

Interviews met professionals uit het topsportlandschap

De onderzoekers hebben vijf professionals geïnterviewd uit de topsportwereld binnen het voetbal die actief zijn binnen de BVO's. De interviews zijn afgenomen met Jeffrey Leiwakabessy (jeugdtrainer en oud-prof NEC Nijmegen), Theo Janssen (Talentenbegeleider en oud-prof Vitesse), Bart Heuvingh (Topsportbegeleider AZ Alkmaar), Youri van Brussel (PSV), Pjotr van der Marel (Coördinator opleiding Sparta Rotterdam) en Paul van Zwam (Sportpsycholoog).

Van welke begeleiding kunnen de spelers gebruik maken binnen de jeugdopleiding?

Er is een groot verschil binnen de jeugdopleidingen van voetbalclubs als het gaat om begeleiding voor de spelers. Zo heeft NEC Nijmegen sportpsychologen beschikbaar voor de spelers van het eerste elftal, maar die voor de jeugdspelers enkel beschikbaar zijn tegen een gereduceerd tarief. Vitesse richt zich met de nieuwe functie ‘talentbegeleider’ - die oud-prof Theo Janssen sinds dit seizoen op zich neemt - zich enkel op de spelers die dicht tegen een profcontract aan zitten. AZ Alkmaar heeft twee topsportbegeleiders/leefstijlcoaches bij de jeugd rondlopen. Bij Sparta Rotterdam waait een nieuwe wind na het vertrek van Pjotr van der Marel, Pjotr is bang dat zijn eerdere werk - waarin de trainer centraal staat om het didactisch en pedagogisch vermogen optimaal te benutten - vervalt.

Wat mis je in het proces van de begeleiding van de individuele sporter binnen jouw club?

In het proces van begeleiding geeft Jeffrey Leiwakabessy (NEC) aan een onafhankelijk persoon te missen. Een aanspreekpunt waar je naartoe kunt gaan mocht je ergens over praten. Pjotr van der Marel behartigd deze mening en ziet dat dit binnen het gehele voetballandschap een groot gemis is, zo geeft hij aan dat “Als speler wil je niet 'zwak' overkomen naar zo'n bepalend figuur binnen jouw loopbaan. Trainers zijn vaak hiervoor niet pedagogisch in opgeleid, en het is niet hun rol op dat moment. De spelers delen momenteel niet hun zwaktes, die zorgen willen ze heus wel delen, maar alleen in een setting waarin dat gedeeld kan worden bij een persoon die los staan van het team en het presteren.”

Bart Heuvingh vindt het belangrijk dat de topsportbegeleider ook daadwerkelijk impact genereert binnen de club. Dit is lastig en mist hij nog: “Cultuur is het allerbelangrijkste, is er een verandercultuur of moet alles blijven zoals het is? De HJO en directeur is heel belangrijk hierin.”

Is er binnen de club een persoon waar de spelers onafhankelijk en onbevangen hun verhaal kwijt kunnen en deze rol actief invult?

AZ Alkmaar en PSV Eindhoven zijn de enige twee BVO’s uit het onderzoek waar twee onafhankelijke personen zonder machtspositie zijn waar de spelers mee in gesprek kunnen, Bart Heuvingh is een van hen. Het wordt bij AZ, topsportbegeleider genoemd. In tegenstelling tot AZ hebben de andere BVO’s dit niet. PSV heeft geen topsportbegeleiders in dienst, in Eindhoven hebben ze een pedagogisch medewerker die het vaste aanspreekpunt is voor spelers en ouders.

Bij NEC Nijmegen kan er tegen onkosten een psycholoog worden ingeschakeld bij NEC. Jeffrey Leiwakabessy is van mening dat het zou goed zijn om een vast aanspreekpunt te hebben die onafhankelijk is, waar de spelers mee kunnen praten. “Als blijkt dat de NEC-jeugdspelers hier behoefte aan hebben, is het goed om als NEC zijnde daarin te in investeren’’.

Sportpsycholoog Paul van Zwam is van mening dat de voetballerij achter loopt op het gebied van begeleiding, maar inmiddels een inhaalslag aan het maken is. Zo geeft hij aan: “Sommige trainers zijn zwak, terwijl ze wel de verantwoordelijkheid dragen. Als er dan vanuit de club geen back-up is vallen jeugdspelers in een diep gat.”

Bart Heuvingh geeft aan dat onafhankelijke begeleiding bijna niet bestaat in de topsport. “Clubs die het proberen zetten er iemand op die te licht is. Te licht, te weinig kennis, te weinig status, te licht richting trainers (overtuigingskracht). Je moet echt onafhankelijk zijn. Het voetbal is een ‘alfa’ wereldje. Bij veel BVO’s is er eigenlijk geen onafhankelijk figuur voor spelers.” Hij heeft aan dat er een cultuur gecreĂ«erd moet worden waarin leefstijl, mindset en topsportbegeleiding normaal is. “Nederlanders zijn niet van ‘niet boven het maaiveld uit’, iets wat conservatief.”

Pjotr van der Marel denk dat de persoon die de rol invult minder van belang is, zo zegt hij dat ‘’het gaat om hoe hij dat doet en hoe veilig die setting is”. Volgens Pjotr is de ‘onafhankelijke’ en ‘onbevangen’ setting cruciaal; “Hier raak je echt de kern. Er staat altijd druk op de spelers, onbevangen en onafhankelijk is er niet bij.”

Wat is de ideale situatie rondom persoonlijke begeleiding? (Los van cultuur, personen, financiën en historie)

Volgens Pjotr, Youri, Theo en Bart gaat het vooral om individuele aandacht voor de spelers. Het oprechte interesse tonen, de achtergrond van een kind oprecht willen leren kennen. Beide geven aan wel altijd eerlijk te moeten zijn in gesprekken, dat is soms lastig om direct te zijn wanneer je de kinderen niet echt persoonlijk kent. Jeffrey geeft aan dat alles in het teken van topsport moet staan. “Zoals de begeleiding bij het eerste elftal is, moet het ook beschikbaar zijn voor de hele jeugd om een zo gelijkwaardig mogelijke opleiding te hebben, denkend aan voeding, gezondheid en begeleiding.”


Bekijk hier de volledige samenvatting van de interviews:

Interviews met proffesionals uit de voetbalwereld.pdf

In plaats van de interactieve web-versie liever een fysieke versie? Download 'Upgrade The Sports - Upgrade 1: Welzijn Topsporter' via Google Drive, download het rapport: